Lieve Dejonghe

Nieuwsbrief

Lieve Dejonghe

Hoe meer je kijkt hoe groter de wereld wordt

Lieve Dejonghe

Hoe meer je kijkt hoe groter de wereld wordt

Lieve Dejonghe

Hoe meer je kijkt hoe groter de wereld wordt

Lieve Dejonghe

Hoe meer je kijkt hoe groter de wereld wordt

omschrijving van het werk door Johan Debruyne - omschrijving van het werk door Ernest Van Buynder - omschrijving van enkele vroegere schilderijenreeksen

Omschrijving van het werk door Johan Debruyne

Tentoonstelling schilderijen Lieve Dejonghe in het Brugse Belfort

Lieve Dejonghe: VER VOORBIJ SCHOONHEID EN METIER!

Met boeken, boekjes en magazines gaat het ten onzent zoals wellicht bij velen: ze blijven even of gedurende lange tijd op de salontafel liggen en krijgen dan - al dan niet doorbladerd of uitgelezen - een definitieve stek in een boekenkast. “Kanttekeningen uit China”, Lieve Dejonghe, december 1988. Voor ik op een late zomerdag van 2015 naar haar atelier in Steendorp (Temse) reed, had ik tevergeefs naar het boekje gezocht. Kleinodiën laten zich terecht vaker moeilijk vinden.

Een paar dagen na het bezoek aan haar atelier in Steendorp, hoofd, hart en ziel gevuld met herinneringen aan een gevarieerd oeuvre, had ik het kleine ding plots beet. Ik heb iets met serendipiteit. Laat me niet langer krampachtig naar iets zoeken, en ik vind het wel. Mijn sinds 20 jaar overleden lieve moeder zocht in dit soort gevallen heil bij een zekere Antonius.

Een weerbaar rood rugje zat geprangd tussen dikke kunstboeken. Na al die jaren was ik niets vergeten: van de kleine rechthoek, de titel, de Chinese mannenfiguur, tot de dikke, licht gebogen zwarte verfstrook die met kalligrafische zwier de breedte van het kaft overspant. Een vinnig-vurig boekje, gebundeld na een lange, verre reis, gevoed en rijkelijk gevuld door een temperamentvolle en getalenteerde jonge vrouw.

Na een volle dag “Steendorpse gesprekken”, beelden, twijfels en verhalen, koffie en pralines, was vooral mijn netvlies verzadigd. In mijn hoofd mocht alles nu even bezinken. Ik grasduinde in het boekje waarmee voor Lieve Dejonghe alles is begonnen. Een zus van haar vertelt in het voorwoord dat de kleine Lieve niets beter kon en/of deed dan vertellen en tekenen. Bovendien zou Lieve snel geïnfecteerd geraken door de reismicrobe. De incubatie had zich diep genesteld, want nog vele jaren zouden de symptomen zich manifesteren.

Het geïllustreerde dagboek verried een veelzijdig beeldend talent. Her en der ook flarden van haar handschrift en vooraan, met zorg op het witte schutblad: “Dank voor de steun”. Ik weet niet meer precies waaraan dit zinnetje refereerde. Ik was een jong freelance journalist, even driftig toen ongeveer als mijn gesprekspartner, en net als zij 27 jaar jonger dan vandaag.

Lieve was opgegroeid in Eernegem, maar woonde rond 1988 in een Brugse buurt waar ik sinds vele jaren een voorlopige vaste stek lijk te hebben gevonden. Als de verkeerslichten me daar een halt toeroepen, kan ik het nooit nalaten even opzij te kijken naar haar huis van destijds: de trappen, het souterrain… Heel wat jaren later zullen Lieve, haar huidig beeldend werk, haar woorden en de herhaalde vluchtige blik op haar toenmalige woonplaats me duidelijk maken hoe ondraaglijk snel de tijd ons door de vingers glijdt.

Maar vandaag: licht glooiend groen en de Schelde. Steendorp, dus. Ik had geen idee dat we beiden een kakkernest waren, dat onze vaders om den brode lekkers maakten, dat we iets belangwekkends met Eernegem hadden en dat we ooit butler speelden voor een kat met dezelfde naam. Bleek ook nog eens dat onze harten artistiek behoorlijk synchroon klopten. Dat met name metier, harmonie en emotie hoog in onze artistieke top-10 staan genoteerd.

Ik ken Lieve nu zowat haar halve leven en had haar bijna even lang niet gezien. Ze was dan ook met regelmaat op verre reis, maakte in hoofdzaak verfijnd werk waarop ik niet meteen zat te wachten, bouwde in behoorlijke afzondering aan haar eigen leven en werk en voorts had ik elke week wel een ander beeldend oeuvre om me in te verdiepen.

Ik wist en weet dat de naam van Lieve Dejonghe in kunstmiddens een reflex genereert die louter China en vakkundigheid oproept. Het heeft te maken met de welhaast vergeten technieken die ze in de loop der jaren onder de knie heeft gekregen. Zij kan nu wat weinigen nog kunnen. Dit dwingt respect af. Om zo ver te geraken heeft ze dan ook niets onverlet gelaten en getuigd van een extreem doorzettingsvermogen. Ze ging bij meesters in de leer en gaf haar ogen de kost. De Hermitage in Sint-Petersburg werd bij manier van spreken haar speeltuin. Zo kwam het dat ze lange tijd schilderde op een manier die “not done” was in het wereldje van de Actuele Beeldende Kunst. Maar hier had ze lak aan. Integendeel: het dwarse en eigenzinnige stimuleerden haar. Let wel: vandaag is het zogenaamde fijnschilderen dan weer geen vloek meer.

Wat mij vooral boeit is de evolutie die ze doormaakte, dat ze op zeker ogenblik die bevreemdende, verre, vreemde wereld en die fenomenale techniek gaat confronteren, vermengen en/of aanvullen met andere manieren van schilderen en met verrassende metaforen. Mondjesmaat moet je dus nog beter gaan kijken om meer te zien, om te vatten wat ze met verf vorm geeft. Waren die bloemen nu louter schoonheid of suggereerden ze tegelijk vergankelijkheid? Teloorgang? Bijvoorbeeld. In een geheel eigen sfeer gaat ze de laatste jaren dus verfrissend combineren. Wat ze schildert wordt langzaam verwarrend mooi. Wat voor velen onder ons onbereikbaar ver lijkt, blijft ze dichterbij halen en ze vlijt het tegen het “nu” aan. Het lijkt alsof ze vaak naar een soort symbiose streeft waarin heel wat zaken die haar na aan het hart liggen een plaats geeft. Toch stelt ze zich de steevast de vraag of ze wel een goed schilderij heeft gemaakt. Dit is haar absolute prioriteit.

Of ze iets met die poppen heeft? Met die bloemen? Met die boom? Met dat zeldzaam paar schoenen? Nee! Dejonghe heeft alles met het leven. Met goed en kwaad, met ups en downs, met bloeien en verwelken, met werken en genieten. Lang had ik het verkeerd voor, maar de kunstenares staat niet buiten de wereld. Ook niet wanneer ze acht tot tien uur per dag helemaal alleen de lucht van het atelier opsnuift. Altijd zijn er nog “thuis” en de wereld voorbij de grote ramen van de werkplek. En het is doorgaans niet fraai wat zich daar afspeelt. Het raakt haar diep. Let ook op de schaduwen. De niet meteen opvallende gestalten.

Almaar vaker zijn de geschilderde objecten voor haar instrumenten om emoties te kanaliseren. Dat kan nog wel eens behoorlijk beredeneerd, maar gevoelens kunnen net zo goed heel impulsief op het doek worden gegooid. Een passionele directheid die ze altijd binnen een harmonieus kader zal dwingen. Compositie, beeld, kleur: het zit er in gebakken!

Het is doorzetting en eigengereidheid die haar ooit naar die technieken en dat realistische werk hebben geleid. Want ze is hier, in Brugge, met (een behoorlijk beredeneerde) abstractie groot geworden, maar heeft voorts - zoals gezegd - een nogal bizar artistiek parcours gelopen. Een beetje naast de piste van het circus dat de kunstwereld is. Maar vroeg of laat drijft kwaliteit boven en zoeken de schijnwerpers wat de moeite loont : “Truth is the daughter of time”. Zo bijvoorbeeld in 2010 wanneer Lieve Dejonghe België vertegenwoordigt op de Wereldtentoonstelling in Shanghai. Haar werk imponeert. Het is een opmerkelijke versmelting van twee werelden. Drie eigenlijk: de Chinese, de Westerse en de hare, want voor miljoenen passanten brengt ze tegelijk nog eens een ode aan de pralines van haar vader. Er volgt een tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Shanghai.

Ik heb pas een eerste stap gezet in de hal van het ateliergebouw of we slaan aan het discussiëren. “Hoe meer men kijkt, hoe groter de wereld wordt”. De letters zijn uit een metalen plaat gehaald. “Groter”? We zijn er niet uitgeraakt. Ik had een voorkeur voor andere adjectieven. Ik moest de stap nog zetten naar het oeuvre van Lieve Dejonghe, waarin “groter” al snel de betekenis kreeg van: zo veel meer dan alleen maar die suf gedraaide Chinese plaat.

Tekenen, vertellen. Dejonghe kan aanstekelijk parafraseren. Ze heeft, niet lang geleden, in wat we gemeenschappelijk doorgedreven “lyrisch abstract” noemen een rood doek geschilderd. Rood is een van haar favoriete kleuren. De kleur van liefde. Van hoop. Joost Zwagerman leerde me ook dat het een kleur is die verbindt. Maar die boom en de rode gloed er omheen, de suggestie van een brok landschap die verwoesting, maar merkwaardigerwijs tegelijk hoop suggereert, brengt me bij Marcel Maeyer en een werk dat ik een paar jaar geleden van hem zag in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Er hing niets dan mistige werken, waarin de man nauwelijks kleur gebruikte en het canvas liet doorschemeren, maar vooral grijs, de kleur van de nadagen. Het is werk dat ik nooit vergeet. Maeyer was toen al de 80 voorbij, had ooit hyperrealistisch geschilderd, was later in de ban geraakt van de Italiaanse renaissancekunst en door Jan Hoet samen met 10 andere Belgen geselecteerd voor Documenta IX. (De) Maeyer was Hoets oud-professor. Deze wetenschap wekte nogal wat commotie en jaloezie op.

Professor in de kunsten zijn en nog eens een goed schilder ook… Voor velen ben je het een of het ander. We geraken toch zo moeilijk voorbij de etiketten. Ik vind het vreemd dat het rode doek van Lieve Dejonghe, met nog een enkele boom en niets dan rood, dezelfde sfeer oproept als het fragiele, intacte bos van Maeyer. Het frêle van Maeyers bos lijkt een equivalent van Dejonghes woede. De dood is telkens nabij, maar er blijft hoop. Het leven, dus. Yin en Yang.

Een ander abstract werk appelleert voor mij persoonlijk dan weer aan de nieuwe stad die ze in het Spaanse Valencia hebben opgetrokken: Calatrava-stad. Wat Lieve Dejonghe schildert zet inderdaad de deur open naar een grotere wereld. Waar situeer je haar oeuvre? Welk etiket kleef je erop? Velen hebben het geprobeerd. Tal van wijze, bedreven, taalvaardige collega’s-critici en essayisten. De meest verrassende epitheta waren “Conceptueel Realisme” en “Onrealistisch Realisme”. Meerdere keren confronteert ze, zoals David Hamilton dat ooit deed, op een erg abrupte wijze figuratie en abstractie binnen hetzelfde werk. Een lijn bakent af. Een andere keer verweeft ze beide stijlen. Vullen ze elkaar aan. Soms maakt Dejonghe etiketten gewoon overbodig.

Vandaag kan ze oeverloos putten uit vakmanschap en kunstgeschiedenis. Met verf slaat ze bruggen van abstractie tot wat we hyperrealisme kunnen noemen. Maar wie goed kijkt, ziet dat ze hoe langer hoe meer de dingen bij elkaar brengt tot een heel apart oeuvre. Wie wat meer houvast zoekt, kan terecht bij de titels van sommige werken, reeksen of tentoonstellingen: “Sweet and Sour”, “De beet en de Schoonheid”, “De (on)draaglijke snelheid van het bestaan”.

In het Steendorps atelier, turende in de verte, vroeg ik me op zeker ogenblik af: wat stelt een mensenleven voor wanneer je pakweg de eerste twintig jaar onbekommerd op de Brugse vestingen speelt, je loopbaan amper ongeveer dubbel zo lang heeft geduurd en je al een beetje in de herfst van je leven toeft? Het is de enige mentale pijnscheut die ik die middag in de tot de verbeelding sprekende artistieke werkruimte in de buurt van de Schelde kreeg. Ik was er - op het eerste gezicht - omringd door niets dan moois. Vorm. De inhoud dringt pas tot je door als je langer kijkt. Ook in haar lapidaire cocon van licht en ruimte dringt de rotzooi van buiten door. En als schilderen voor je zo veel is als ademen, dan moet ook dit een plaats krijgen. Dan zie je ook tal van bloemblaadjes die verdorren en zich tot een soort beschermende kramp krullen. Zie je mooie bloemen die gaan sterven, omdat de draad met hun voeding is doorgeknipt. Die draad… Je ziet ook regen en dreiging, maar telkens kan je schuilen in haar milde schaduwen.

JOHAN DEBRUYNE, eind augustus 2015


Omschrijving van het werk door Ernest Van Buynder

Gepubliceerd in de monografie van Lieve Dejonghe, oktober 2013

De tentoonstelling “Over de beet en de schoonheid” van Lieve Dejonghe heeft, zoals de titel doet aanvoelen, een intens karakter. Er is enerzijds de schoonheid, maar anderzijds is er de beet, de opening, de scheur, de wond. En dit dualisme hoeft niet te verwonderen, na een volgens de kunstenares – en ik geloof haar volkomen – hels creatieproces van vele maanden. Een tentoonstelling ook die zowel qua inhoud als qua stijl als schildertechnisch verscheiden is, waarmee zij zich duidelijk distantieert van die kunstenaars die gans hun carrière eenduidig werk afleveren, wat ten langen leste begint te vervelen. Ik ga pogen in zeven stellingen haar werk te duiden binnen die complexe wereld van de hedendaagse kunst.

1. “Zich volledig geven”.
Volgens kunstschilder Sam Dillemans in een recent interview is er niets zo erg als een halve kunstenaar te zijn. Je moet proberen volledig te zijn en dat vraagt opoffering, dat vraagt inzet, dat vraagt talent, dat vraagt alles eigenlijk. Ik breng Lieve Dejonghe zonder twijfel onder in de categorie van de “hele” artiesten. Met veel klasse is zij dag en nacht met haar werk bezig. Niets leidt haar af. Zij wordt volledig opgeslorpt door haar kunst. Honderd procent presteren is voor haar niet genoeg, honderdvijftig procent is haar streefdoel. Daarom ook dat zij zich voor haar kunst volledig afzondert in haar eigen territorium, haar prachtig atelier te Steendorp, een deelgemeente van Temse, waar ze zich volledig kan concentreren op haar werk.

2. “Schilderkunst en existentie”.
Lieve Dejonghe behoort tot de kunstgeneratie van de jaren ’90, een periode waarin de schilderkunst opnieuw centraal stond. Haar profiel is veelzijdig, haar kunst mondiaal. De pluriformiteit toont zich in de verscheidenheid van haar oeuvre, die voortdurende golf tussen figuratie en abstractie. Universeel zijn haar maatschappelijke betrokkenheid en visie op de mens, zijn culturele verscheidenheid en samenlevingsverbanden. Haar persoonlijke reflectie op deze inhouden maakt van haar een autonoom denker, die een eigen positie inneemt binnen het kunstgebeuren. De existentie is voor haar een kwestie van “zijn” en niet van “hebben”. Dat bepaalt de boodschap van haar oeuvre. In het werk van het voorbije jaar, en dan vooral in het abstract werk, reflecteert zij over en reageert zij op de crisis, de stakingen, de faillissementen, het geven van subsidies aan grote multinationals op een moment waar veel mensen hun job verliezen, sancties tegenover een onderzoekster aan de universiteit omdat ze genetisch gemanipuleerd voedsel in vraag stelde, …..
Haar werk is het werk van een kunstenares die altijd op zoek is, die de werkelijkheid voortdurend analyseert en ter discussie stelt. In het werk van Lieve Dejonghe zijn de onrust en de onzekerheid van onze hedendaagse cultuur, haar scepsis, haar twijfel, maar toch ook en dan vooral in haar figuratief werk de melancholie en de momenten van ingehouden geluk van de kunstenares alle op creatieve wijze uitgewerkt.

3. “Figuratie versus abstractie”.
De meeste kunstenaars spelen op veilig, bouwen een stijl uit en herhalen die gedurende decennia. Lieve Dejonghe is een ander type en dat is zeldzaam in de kunst. Zij schildert vanuit een innerlijke noodzaak, en niet vanuit een pose. Zo wisselt zij een periode die als een geslaagde zoektocht kan gelden om binnen het strikte realisme een eigen stempel te verkrijgen af met een vlaag van schilderdrift binnen de lyrische abstractie, de informele kunst. Beide extremen, beide polen vullen elkaar aan. Dat is eveneens het oordeel van de grote Duitse schilder Gerhard Richter, die ook moeiteloos van figuratie naar abstractie overschakelt. Hij formuleerde in verband met zijn abstract werk uit de jaren tachtig-negentig van vorige eeuw zijn uitgebreide definitie van de realiteit. Ik citeer: “Abstracte schilderijen zijn fictieve modellen omdat zij een werkelijkheid visualiseren die we niet kunnen zien of beschrijven, maar waarvan we toch mogen aannemen dat zij bestaat. We verbinden negatieve termen aan deze werkelijkheid: het on-bekende, on-grijpbare, het on-eindige, en duizenden jaren lang hebben we haar uitgebeeld met behulp van namaakbeelden als hemel en hel. Met de abstracte schilderkunst creëren we een betere methode om dat wat we niet kunnen zien of omschrijven, te benaderen, omdat de abstracte schilderkunst op zeer duidelijke wijze, oftewel met alle middelen die de kunst ter beschikking staan, het Niets illustreert… Dit is niet een kunstig spel, maar een noodzaak; en omdat al het onbekende ons van angst en hoop vervult, vatten we deze beelden op als mogelijke verklaringen voor het onverklaarbare, of ten minste als een manier om ermee om te gaan.”

4. “De kijker overtuigen”.
Of zij nu realistisch werkt, of abstract, haar doel is steeds een zo goed mogelijk schilderij te maken. In haar figuratief werk wil zij de kijker verrassen, of zelfs met een trompe-l’oeil-schilderij op een verkeerd been zetten. Dit doet me denken aan een verhaal van de belangrijke Engelse schilder Lucian Freud, die in 2002 werkte aan een zelfportret dat op de ezel stond. Zijn schoonmaakster stak op een gegeven moment haar hoofd om de deur, zag het schilderij in de schaduw en zei: “Ik dacht dat u het was”. Het voorval amuseerde Lucian Freud en stelde hem tevreden. Het brengt de anekdotes van Plinius de Oudere in herinnering waarin onoplettende lieden trachtten geschilderde gordijnen weg te schuiven, en vogels probeerden de druiven van een stilleven af te pikken. Het is een aloud oogmerk van figuratieve kunst – en dat voelen we ook bij sommige werken van Lieve Dejonghe – om de kijker te overtuigen en zelfs om de tuin te leiden. Maar dat is bij haar niet het belangrijkste.
Merkwaardig zijn de schilderijen in olieverf met een liggende Japanse vrouw op een onderbroken lijn, met de enigmatische titel “Keerpunt”. Ook hier weer vele benaderingswijzen: evenwicht, oosterse filosofie, diversiteit,… Hetzelfde geldt voor de bloemenschilderijen. Zijn dit beelden van vergankelijkheid, schoonheid, sensualiteit,…? Annabelle Birnie, de directeur van het Drents Museum heeft de term “conceptueel realisme” bedacht. We kennen de conceptuele kunst waar het idee, en niet de uitvoering, primeert. Annabelle Birnie stelt dat conceptueel realisme daarentegen toont dat het idee vaak betrekking kan hebben op het maken of ervaren van kunst, en daarbij ook sociale of intellectuele bewustwording aan de orde kan stellen. Dit is zeker het geval bij het realistische werk van Lieve Dejonghe. Zij brengt ideeën naar voren vanuit haar realistische kunst, vanuit het schilderen zelf.

5. “Abstract expressionisme”.
Lieve Dejonghe gaat in haar vrij recent abstract werk verder in een richting die door de abstracte expressionisten in de jaren ’50 van de voorbije eeuw werd ingezet en tot vandaag doorloopt en die chronologisch volgde op het impressionisme, het kubisme, het dadaïsme en het surrealisme. In dit proces heeft de kunst op een progressieve wijze haar intellectuele autonomie ontwikkeld. Kunstenaars als Lieve Dejonghe hebben zich geconcentreerd op de creatie van eigen vormen en eigen tekens die individueel zijn en subjectief, maar toch verwijzen naar een diepere spirituele, culturele, politieke en sociale bekommernis.
Deze abstracte werken hebben een eigen techniciteit: vaak acrylverf, een verfsoort die door bijna alle abstract expressionisten is gebruikt omdat daarmee impulsief kan gewerkt worden; de beoefening van monotype, een gravuretechniek waarbij geschilderd wordt op een plaat, die wordt afgedrukt en waarbij slechts één afdruk mogelijk is. De monotype wordt dan nog eens door de kunstenares bijgewerkt. Zij maakt drippaintings, in een schildertechniek waarbij de verf op het doek gedruppeld wordt, ontwikkeld door de grote Amerikaanse schilder Jackson Pollock.
In sommige van de abstracte werken zit er een opbouwende structuur, meer constructieve elementen. Zij verwijst daar naar hoe zij nieuwe maatschappijsystemen wil opbouwen: van een zuiver kapitalistische naar een meer sociale maatschappij.

6.“Geen Grenzen”.
Een van de gelijkenissen tussen vogels en kunstenaars is dat ze geen grenzen kennen. Ook Lieve Dejonghe niet. Ze woont in Tielrode, een landelijke deelgemeente van Temse, in een straat waar ook de kunstschilder Pat Harris en de juweelontwerpster Sofie Lachaert wonen. Zij werkt in een prachtig voormalig industrieel atelier – een jeneverstokerij - te Steendorp, vroeger een dorp van steenbakkers. Zij kiest voor de luwte om te wonen, te werken en na te denken, en dus niet voor de stadsdrukte. Steden heeft zij wel geregeld nodig om opnieuw energie op te wekken. Is haar werk goed ingebed in Vlaanderen en gewaardeerd door critici als Frans Boenders, Hugo Brutin en anderen, dan wordt het ook internationaal geapprecieerd. Ten bewijze: haar succes van Nederland tot China, om die twee uitersten te noemen. Deze erkenning kan alleen wanneer zij een schilderkunstige taal spreekt die appelleert aan universele tekens.

7. “Orthodoxie versus heterodoxie”
Voor het zevende uitgangspunt gebruik ik – het getal zeven verplicht mij daartoe – een religieuze terminologie. De Italiaanse Arte Povera-kunstenaar Michelangelo Pistoletto, die ik zopas andermaal ontmoette in Biella (It), introduceerde in zijn recente geschriften over kunst de terminologie - orthodoxie en heterodoxie – die hij bewust putte uit de religieuze context. In zijn gedachtengoed assumeert de kunst de religie. De kunstscène verdeelt hij in twee sectoren: één noemde hij de orthodoxe kunst en de andere betitelde hij als de heterodoxe kunst. De eerstgenoemde volgt de strikte regels en artistieke dogma’s en laat zich leiden door galeries, verzamelaars, critici, … De laatstgenoemde houdt zich niet aan die regels, werkt mee aan een “responsible social transformation” en maakt interacties met de civiele maatschappij. Liggen de artistieke roots van Lieve Dejonghe als realistische kunstenares, als fijnschilder, duidelijk in de orthodoxe sfeer, dan is haar huidig werk uitgegroeid in een heterodoxe fase. Er is geen eenduidig dogma meer in haar oeuvre, maar vele ingangspoorten, zowel inhoudelijk als stilistisch als kunsthistorisch, die ik heb gepoogd aan te duiden. Meteen heb ik het zevende zegel gelicht en kom ik tot een voorlopige, want het werk is in volle evolutie, besluitvorming.

Besluit.
Tot nu toe is vooral het figuratieve werk van Lieve Dejonghe bekend, gewaardeerd en verzameld in binnen- en buitenland. Moge deze tentoonstelling in Dacca en catalogus ertoe bijdragen dat ook haar ander, informeel abstract werk verder ontdekt en geapprecieerd wordt. Zij is namelijk een complete kunstenares die een gamma van gevoelens en ideeën ontwikkeld heeft via een gediversifieerd oeuvre, maar waar een eenheid in zit van passie en gedrevenheid voor de schilderkunst. De boodschap in haar werk is kritisch, maar tegelijk hoopgevend en inspirerend. Het schetst een mogelijke uitweg uit de neerwaartse spiraal waarin de Westerse wereld zich bevindt. Een schilderkunstig oeuvre dat aanzet tot reflectie en actie.

Ernest Van Buynder, voorzitter Vrienden van het MuHKA


Omschrijving van enkele vroegere schilderijenreeksen

Aanvankelijk schilderde Lieve groot en abstract. Maar vanaf 1995 tot 2013 werd ze gebeten door het realisme. Maar stilaan sloop het abstracte terug in haar werk om vanaf 2013 de beide genres in haar oeuvre te vinden: ze bestaan met en naast en door elkaar.

Vanaf 2008 heeft het werk een unieke hedendaagse beeld- en vormtaal, waarbij ze in haar oeuvre vaak een zeer realistische weergave der dingen combineert met lege ruimtes of vlakken tot bijzondere composities. Het oeuvre is apart, hedendaags, technisch hoogstaand en heeft een warme uitstraling door een bijzonder kleurgebruik. Je kunt het onrealistisch realisme of abstract realisme noemen. Inhoudelijk zijn de beelden kritisch dan weer poëtisch, emotioneel en steeds gelaagd.

In de grote schilderijen, ‘Keerpunt’ en ‘Lichtgezanten’, vloeien je blik, je gedachten, je gevoelens van de ene dimensie naar een andere, letterlijk en figuurlijk. Het zijn beklijvende schilderijen waarin vlaktes, dieptes, leegtes, lichtgezanten, schaduwen, de aanwezigheid en de afwezigheid van vormen en details je meenemen in een wereld van rust, onrust, vrede, strijd, onzekerheden, vertrouwen…

De schilderijen in de reeks 'De(on)draaglijke snelheid van het bestaan' 2010, eveneens groot van formaat, nodigen je uit om de hemel te ontdekken, je te verliezen in cirkels, (staan in de Chinese filosofie voor de hemel). Of om je te verliezen in leegte, schaduwen, in subtiele kleurnuances. Ze slorpen je op, zuigen je mee of ze geven je rust. Alles mag want vaak is er hét vierkantje (dat is gevuld met de twee pralines of het is leeg, het maakt niet uit): In de Chinese filosofie staat het vierkant voor de aarde, het stukje realiteit waarvoor jijzelf verantwoordelijk bent en dat jij op jouw manier moet opvullen om de ondraaglijke snelheid van het bestaan draaglijk te maken..

Lieve heeft al 25 jaar een speciale band met China; ze woonde er tussen 2006 en 2008 en je vindt veel Chinese elementen in haar werk.. In haar atelier in Shenyang , schilderde ze de reeks 'Vrij-er'. Kleine erotische werkjes waarin ze op een ludieke manier ingaat tegen westerse clichés over Chinezen. In "Rode draden" uit dezelfde periode illustreert ze dat je huizen tot oude planken kan reduceren maar dat bepaalde waarden, conflicten of gegevens die bij de mens horen niet mee 'vernield' worden, steeds terugkeren. Zoals het schilderij ‘Onvoltooid verleden tijd’ uit deze reeks wijst ze op het feit dat de onderdrukking van een vrouw niet iets is van 100 jaar geleden in een ver Oosters land maar hier en nu dichtbij losjes aan een haakje hangt.

Chocolade, dat nooit eerder voorkwam in de schilderkunst maar voor Lieve die als bakkersdochter opgroeide tussen de warme chocolade was het een vanzelfsprekend voorwerp. Als ze chocolade integreerde in een groot schilderij of in een stilleven stond het als symbool voor de liefde en de troost waar elk individu nood aan heeft of zelf moet creëren. Maar op elke tentoonstelling van haar zal je nog steeds enkele miniatuurtjes vinden waar alleen twee pralines op staan, ze noemen ‘Liefde is…’ ze zijn een ode aan de liefde.
Ze beloofde haar ouders deze miniatuurtjes steeds te blijven schilderen en er op elke tentoonstelling enkele te hangen als eerbetuiging aan haar jeugd! Deze miniatuurtjes hangen reeds over de hele wereld verspreid..